In het Klimaatakkoord staat dat gestreefd moet worden naar 50% lokaal eigendom van duurzame energieprojecten, maar de vraag is hoe dat bij zonneparken en windparken werkelijk geregeld is. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat gaf daarom opdracht om een ‘participatiemonitor’ te ontwikkelen.
Bosch & Van Rijn ontwierp deze samen met AS I-Search en voerde een nulmeting uit. Op 30 oktober zijn de resultaten aan de Tweede Kamer bekend gemaakt.
Enkele resultaten:
- 4% van de productie van zonneparken is in lokaal eigendom. Bij windparken is dat aandeel groter: 13%.
- 20% van de zonnestroom en 40% van de windstroom wordt geproduceerd in zonne- en windparken die eigendom zijn van één of enkele lokale partijen. Dit zijn agrariërs, lokale bedrijven, waterschappen, e.d.
- Financiële participatie zonder eigendom, een omgevingsfonds, een omwonendenregeling of levering van lokale stroom, zijn bij windparken zeer gebruikelijk, mede als gevolg van de in 2015 geïntroduceerde Gedragscode Wind op Land. Bij zonneparken is deze ontwikkeling later op gang gekomen en nog minder gewoon.